De menselijke natuur

21-06-2017

Je bent op vakantie in Noorwegen, of misschien in Zuid Frankrijk. Je loopt over een paadje dat zo smal en onregelmatig is dat het door geiten gemaakt zou kunnen zijn. Links naast je is een bergwand en rechts stroomt een eenzame rivier door een groots landschap. Geen mens te zien. Je volgt het geluid van water dat de diepte in stort, een hoekje om, en dan voel je de spetters op je gezicht. Nog nooit heb je je zo klein gevoeld, oog in oog met een waterval. Nu weet je weer hoe klein de mens is en hoe machtig de natuur. Totdat het geitenpad je het bos in leidt en je oog in oog komt te staan met een houten bankje. Insecten hebben zich op het klokhuis in de prullenbak ernaast verzameld. Zo wild was die natuur blijkbaar niet. Waarom zijn er toch óveral mensen?

Herkenbaar? Zou u tijdens een wandeling door de natuur het liefst geen mens tegenkomen? Verpest een bankje de puurheid van de natuur? Dit verlangen naar de wilde natuur is kenmerkend voor de welvarende mens. Vroeger beschouwde men in Europa de natuur als vijand. Het weer kon zorgen voor een slechte oogst, en dus honger en dood. Men had geen controle over rivieren die overstroomden en hun huizen verzwolgen. Een dicht bos kon het verschil maken tussen leven en dood, als het ervoor zorgde dat je er drie uur langer over deed om bij een dokter te komen. Het is dus niet zo verrassend dat in de zestiende eeuw het ideaal van de Franse tuin ontstond: een symmetrische tuin vol rechte lijnen en perfect ronde vijvers, waarin elk boompje zo netjes was gesnoeid dat het duidelijk was dat de mens de natuur had overwonnen. Pas in de achttiende eeuw kwam de Engelse tuin in de mode, waarin onregelmatigheid toegestaan was en die zo gestructureerd was dat mensen hem natuurlijk vonden overkomen.

Het is niet raar dat mensen nu verlangen naar de natuur. Ik doe het zelf ook. Vaak genoeg zorgt de mens voor verarming, vervuiling, uitputting en dierenleed. Daarnaast zijn mensen niet gemaakt om in een omgeving zonder natuur te leven. Het is gezond om bomen en vogelzang om je heen te hebben. Aan de andere kant zijn we ook niet gemaakt voor de pure natuur. De mens is samen met zijn omgeving geëvolueerd: hij vormt al zo lang zijn eigen omgeving dat hij zich aan deze gemaakte omgeving heeft aangepast. Het zit in de menselijke aard om te leven in een deels door mensen gevormde omgeving. Voor ons is de pure natuur 'onnatuurlijk', net zoals het voor een bever onnatuurlijk is om geen dammen te bouwen.

Een van de mooiste plaatsen die ik ken wordt doorkruist door een enorme betonnen brug. Deze doet niets af aan de schoonheid van de planten en dieren die eronder leven. Sterker nog, hij maakt de plaats mythisch, zoals een duizenden jaren oude Mayatempel dat kan doen. Ik heb nog nooit iemand erover horen klagen dat zo'n monument de natuur verpest. Waarom kunnen we alleen een teken van mensen tolereren die al zo lang dood zijn? Wat maakt beton minder mooi dan steen?

Dieren doen niet zo moeilijk. De specialiteit van de liervogel (google: lyrebird) is om zoveel mogelijk vogelzangen te imiteren, maar hij incorporeert net zo gemakkelijk het geluid van een videogame of een kettingzaag. De heremietkreeft, die zich normaal gesproken huist in tweedehands schelpen, neemt ook genoegen met een tandpastadop. Dat iets menselijk is maakt het niet slecht of lelijk en soms past het prima in de natuur. De huismus wil niets liever dan een menselijke omgeving. Laat ook ons dan tevreden zijn met ons eigen leefgebied: een onnatuurlijke natuur.

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin